Fasen van stoffen en neerslag
Alle stoffen komen voor in drie verschillende vormen: als vaste stof, vloeistof of gas. Deze noemen we de drie fasen van materie.
Sneeuw is eigenlijk opgebouwd uit ijskristallen die allemaal een hoekige vorm hebben. Dit verklaart waarom sneeuwvlokken zo'n bijzondere structuur hebben!
Neerslag uit wolken kan verschillende vormen aannemen: regen, sneeuw, hagel, dauw, rijp en ijzel. Welke vorm je krijgt hangt af van de temperatuur in de atmosfeer.
Let op: De fase waarin een stof zich bevindt, hangt volledig af van de temperatuur en druk.
Temperatuur meten
Met een thermometer kun je de temperatuur meten. De standaard eenheid hiervoor is graden Celsius (°C).
Een vloeistofthermometer bestaat uit een reservoir (het bolletje onderaan) en een stijgbuis. Wanneer de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en stijgt het niveau in de buis.
De Celsius-schaal is simpel te onthouden: smeltend ijs staat op 0°C en kokend water op 100°C. Het verschil tussen deze twee punten is verdeeld in 100 gelijke delen.
Het meetbereik van een thermometer is het verschil tussen de laagste en hoogste temperatuur die je ermee kunt meten.
Handig: Onthoud de twee ijkpunten - 0°C voor ijs en 100°C voor kokend water!
Fase-overgangen
Bij een fase-overgang verandert een stof van de ene fase naar de andere fase. Dit gebeurt bij specifieke temperaturen die kenmerkend zijn voor elke stof.
Deze overgangen zijn omkeerbaar - water kan bevriezen tot ijs, maar ijs kan ook weer smelten tot water.
Belangrijk: Fase-overgangen vinden plaats bij constante temperaturen!
Smelt- en kookpunten
Wanneer je een vloeistof verhit, stijgt de temperatuur tot het kookpunt. Op dat moment kan de temperatuur niet verder stijgen - alle extra warmte gaat naar het verdampen van de vloeistof.
Hetzelfde geldt voor een vaste stof: bij het smeltpunt blijft de temperatuur constant terwijl de stof van vast naar vloeibaar gaat.
Bij water noemen we het smeltpunt ook wel het vriespunt (0°C). Dit vriespunt kun je verlagen door er geschikte stoffen bij te doen, zoals zout of antivries.
Praktisch: Daarom strooit men zout op de wegen in de winter - het verlaagt het vriespunt van water!